25 mei 2024
Leestijd: ca. 12 minuten
Gastauteur: Yusuf Serkan Kunduz
Het zijn de woorden van de Israëlische Haaretz, in haar hoofdredactioneel commentaar van 8 oktober 2023. Deze vredesgezinde krant wond er geen doekjes om: de aanval op 7 oktober vloeide voort uit de Israëlische repressie van de Palestijnen – niet andersom. De krant wist te benoemen dat het onderdrukken van een collectief vroeg of laat tot reactie leidt. Een terrorist breekt niet los in een vacuüm. Iets drijft hem ertoe burgerslachtoffers te maken. Het probleem dat inherent is aan deze boodschap, hoe je haar ook overbrengt, is dat sentimenteel bezien nooit recht zal worden gedaan aan de burgerslachtoffers die te betreuren vallen bij een terreuraanval. Het zal altijd aanvoelen als een bagatellisering van de wandaden van terroristen.
Haaretz linkt de terreuraanval van Hamas aan de “versterking van de Joodse aanwezigheid op de Tempelberg”. De naam van Hamas’ verrassingsaanval, Al-Aqsa Flood, verwijst naar de minachting van het islamitische heiligdom, onder meer bij de provocerende parade die orthodoxe Joden onder begeleiding van ministers Ben-Gvir en Smotrich organiseerden bij de Tempelberg (waar de Al-Aqsamoskee zetelt). Uiteraard kan de aanval op 7 oktober niet los worden gezien van de normalisatie van de betrekkingen tussen Israël en Arabische landen, terwijl de Palestijnen er juist op achteruitgaan onder de meest agressieve regering die Israël heeft gekend. Het Gazaanse bestuur ziet het als haar verantwoordelijkheid om als enige ware statelijke actor op te komen voor het Palestijnse volk en het islamitische heiligdom. Als Israël een militant doodt op de Westelijke Jordaanoever, aldaar burgerslachtoffers maakt of indien kolonisten zich niet hebben gedragen, vuurt Hamas raketten af vanuit de Gazastrook. Overigens wordt niet enkel de islamitische ziel beledigd, maar worden ook christelijke Palestijnen voortdurend vernederd – als perfecte vleeswording van de decennialange bezetting waarmee de christelijke gemeenschap aldaar te maken heeft. De Palestijnen in Gaza herkennen bezetting: zij zijn zelf bezet geweest en ook zij zijn onderworpen aan nederzettingenbeleid. Nee, dit rechtvaardigt Hamas’ terrorisme niet, maar plaatst het wel in context.
“Toen de Joden dus geen staatsapparaat tot hun beschikking hadden, net zoals de Palestijnen nu, zagen sommigen van hen terrorisme als een subliem middel om hun belangen te behartigen.”
Maar laten we eerst vaststellen dat het fenomeen van terreur niet enkel eigen is aan de Palestijnen. De moord op de vredesgezinde Jacob Israël de Haan (een Nederlander), de aanslag op de Britten in 1946 bij het King Davidhotel, de moord op VN-gezant Folke Bernadotte en de moord op de Israëlische premier Yitzhak Rabin zijn allemaal terreurdaden die gepleegd zijn door Joden. Merkwaardig is dat de eerste drie aanslagen uitgevoerd zijn met medeweten van een latere premier of president van de Staat Israël. Alle bovengenoemde terreurdaden zijn gepleegd ter bescherming van het zionistische ideaal, dat de Joden zelfbeschikking voorschrijft in historisch Palestina. Toen de Joden dus geen staatsapparaat tot hun beschikking hadden, net zoals de Palestijnen nu, zagen sommigen van hen terrorisme als een subliem middel om hun belangen te behartigen.
Belangrijk is om in acht te nemen dat een aanzienlijk deel van de Palestijnen op de Jordaanoever en in Gaza al verdreven zijn bij de stichting van de Staat Israël in 1948. Zij worden nu dus nog eens onderworpen aan onderdrukking. Als liberaal heb ik in het bijzonder moeite met de vernietiging van Palestijnse bezittingen door de Israëlische regering, zoals ook is opgemerkt door de EU. De documentaties liegen niet. 2023 is het jaar waarin de meeste eigendommen zijn gesloopt door de Israëlische bezetter. Dit wangedrag druist lijnrecht in tegen het klassiek liberale principe van eigendomsrecht. Die sloop van eigendommen doet zich overigens vaak voor om plaats te maken voor kolonisten. De kolonisten worden bewapend door hun regering. Zo beschermd dat ze zijn door hun ridderlijke leger, vervallen de kolonisten in eigenrichting en kunnen zij op slechte dagen besluiten om Palestijnse dorpen in brand te steken. Inmiddels kent de Westelijke Jordaanoever honderdduizenden Joodse kolonisten. De Palestijnen worden overgelaten aan de tentakels van een controlestaat, met hoogwaardige technologie en al. Mensonterende checkpoints maken de dienst uit in hun eigen Palestina.
Die overweldigende checkpoints zijn natuurlijk broodnodig, want volgens het gangbare Israëlische narratief berust de bezetting op veiligheidsoverwegingen. Radicale Palestijnen vormen een bedreiging voor Israël, en dit legitimeert de bezetting. Een paradoxale benadering, gezien de Israëlische bezetting de Palestijnen enkel radicaliseert. Bezetting drijft de Palestijnen naar radicalisme, en radicalisme drijft Israël naar bezetting. De Israëlische kolonisatie houdt zichzelf in stand. Een zelfvoorzienend mechanisme.
“De Joodse aanspraak op het Beloofde Land is absoluut. From the river to the sea, maar dan op z’n Israëlisch. Wat ze de Palestijnen verwijten, doen ze zelf.”
De wandaden van Israël waren natuurlijk al iets van voor het huidige kabinet van Benjamin Netanyahu, maar de beste man mag de titel Meester in de Landjepik worden toegekend. Zijn kolonisatiepolitiek komt voort uit een dieper gevoel, een gevoel dat zich onttrekt aan de waan van de dag: de ontkenning van het zelfbeschikkingsrecht van het Palestijnse volk. Het nederzettingenbeleid, dat de Palestijnse ziel sinds jaar en dag geketend houdt, houdt weinig anders in dan de totale ondermijning van toekomstige Palestijnse aanspraak op de Westelijke Jordaanoever. Want “(…) between the Sea and the Jordan there will only be Israeli sovereignty”, stelt de beginselverklaring van Likoed, Netanyahu’s partij. Inderdaad, zo keert de Israëlische premier zich zijn hele politieke carrière tegen de stichting van een Palestijnse staat. De Joodse aanspraak op het Beloofde Land is absoluut. From the river to the sea, maar dan op z’n Israëlisch. Wat ze de Palestijnen verwijten, doen ze zelf. In maart van dit jaar annexeerde Israël nog eens.
De Israëlische repressie wordt vergezeld door een diep gemotiveerd gedoogbeleid van het Westen. Het is aannemelijk dat dit gedoogbeleid zijn oorsprong vindt in een schuldgevoel bij de Europese volkeren, wegens de Jodenvervolging die het Avondland eeuwenlang heeft gekenmerkt. De fanatieke, bijna blinde rugsteun van Duitsland voor Israël is uiteraard de ultieme belichaming van dit schuldgevoel. Het pro-Israëlische beleid van veel Westerse landen kent vooral relevantie in de sympathieën voor de Joodse Staat in eigen land. Met welk recht denken Europese landen het Oude Volk op de vingers te wijzen? Het waren immers diezelfde Europese landen waarbinnen de Joden werden vervolgd. Zeker nu er nog nooit zoveel Joden zijn vermoord sinds de Holocaust, kan het niet zo zijn dat de voor Jodenvervolging verantwoordelijke Europese landen Israël beperken in zijn handelen. Zo kan de Israëlische trein gelegitimeerd doordenderen. In de Gazastrook en op de Westelijke Jordaanoever.
Althans, soms zijn er wat vermanende praatjes. Het Westen, en de EU in het bijzonder, weet namelijk als geen ander dat de (soms onvoorwaardelijke) steun voor Israël op gespannen voet staat met de waarden waarvan zij vaandeldrager is – of zegt te zijn. Zo nu en dan wordt Israël daarom eventjes aangesproken. Bij de bouw van nederzettingen bijvoorbeeld, of als kolonisten zich weer eens hebben misdragen. Zo’n veroordeling van bondgenoot Israël wordt traditiegetrouw gedecoreerd met uitspraken over een tweestatenoplossing. Maar tot een echt diplomatiek initiatief komt het nooit. De Verenigde Staten stemden op 19 april 2024 als enige tegen het Palestijns VN-lidmaatschap in de Veiligheidsraad – terwijl een overweldigende meerderheid van landen Palestina erkent. De VS zeggen eerst onderhandelingen te willen. Maar het Palestijnse zelfbeschikkingsrecht hoeft geen uitkomst te zijn van onderhandelingen met Israël. Met andere woorden, de stichting van een Palestijnse staat kan niet besloten liggen in de wil van Israël.
Zowel een eenstaatoplossing als een tweestatenoplossing hebben haar voor- en nadelen. Het formuleren van een oplossing is sowieso een kwestie van speculeren, dat gegok laat ik hier buiten beschouwing. Twee staten of één staat, wat er in ieder geval moet komen is een internationaal comité dat toeziet op het vredesproces. Een comité dat vergelijkbaar is met de Peace Implementation Council dat in het leven werd geroepen na de Bosnische Burgeroorlog. De oplossing moet worden gecollectiviseerd. Het comité moet dan ook representatief zijn voor de gehele internationale gemeenschap, ten minste ook Rusland of China moet er deel van uitmaken. Zij zijn immers traditioneel bevriend met de Palestijnen. Het vredesproces kan niet enkel worden overgelaten aan de Amerikaanse hegemoon, gezien de VS, als voornaamste bondgenoot van Israël, niet als een betrouwbare arbiter op kan treden jegens de Palestijnen. Daar komt bij dat het op te richten comité dé instelling moet zijn waar beraadslaging over het conflict plaatsvindt. Dat kan alleen als alle wereldlanden meedoen. Het is evident dat dit gepaard zal gaan met worstelingen. Maar anders kan het vredesproces van buitenaf worden ondermijnd door landen die niet worden betrokken. Dat is het laatste wat je wilt.
Als er iets is dat niet moet worden ondernomen, is dat wel het betrekken van het Internationaal Gerechtshof of Internationaal Strafhof. Het vredesproces is geen juridisch, maar een politiek-maatschappelijk proces waarbij verzoening hoogtij viert. Vlijmscherpe rechterlijke oordelen waarbij de één overwint en de ander verliest dragen daar niet aan bij. De rechtspraak blikt terug, een vredesproces blikt vooruit. Inderdaad zullen de begane misdaden – van beide kanten – in de doofpot worden gestopt, maar dat is het punt van een vredesproces: vergiffenis en toenadering.
“Enfin, het Gerechtshof Amsterdam oordeelde vorig jaar dat het scanderen van From the river to the sea niet strafbaar is. Dat wil uiteraard niet zeggen dat men geen rekening hoeft te houden met Joden, maar dat is een kwestie van fatsoen.”
Dan wil ik nog een aantal woorden wijten aan de vaderlandse verhoudingen tot Israël en Palestina. Onlangs overleed oud-premier Dries van Agt, voorvechter van de Palestijnse zaak. Van Agt was oprichter van The Rights Forum, een van de drie organisaties die de Staat der Nederlanden op haar knieën dwong bij de zaak over de doorvoer van F35-onderdelen naar Israël. Het Haags gerechtshof kwam tot de conclusie dat er een duidelijk risico bestaat op “ernstige schendingen van het humanitaire oorlogsrecht”. Een klap in het gezicht van het blinde Israël-beleid van de Nederlandse regering.
De Tweede Kamer nam direct na de uitspraak een VVD-motie aan waarin de regering werd verzocht “te zoeken naar manieren om de bredere zelfverdediging van Israël niet in het gedrang te laten komen” en “een betrouwbare partner te blijven binnen zowel het F35-programma als toekomstige internationale defensiesamenwerking”. Terwijl Palestijnse kinderen gebukt gaan onder een hongersnood is ‘s lands nationaal parlement vooral bezig met loyaal zijn jegens wat Amerikaans veiligheidsbeleid. Weegt het zijn van een knikkende bondgenoot van het State Department werkelijk zwaarder dan de verlichting van het leed in de Gazastrook? Is dat belangrijker dan ons imago op het wereldtoneel – te beginnen in het mondiale zuiden? Als Israël zo tekeer gaat jegens weerloze kinderen, moet dan niet Israël zelf verantwoordelijk worden gehouden voor het in het gedrang brengen van zijn veiligheid indien landen als Nederland de wapenleveranties stopzetten? Is de Enige Democratie in het Midden-Oosten te dom om dat zelf te bedenken?
Nu is het vrij sukkelig om met een Palestijnse vlag op een station te schreeuwen, maar nog sukkeliger is dat de Tweede Kamer maar eens even wilde bepalen dat de leus “From the river to the sea, Palestine will be free” een geweldsoproep is. De leus is volgens de motie een oproep tot het uitroeien van Joden. Er was ook moeite met het willen afschaffen van de Joodse Staat. Het ontkennen van het bestaansrecht van Israël is ten eerste een constitutioneel recht. Zoals je ook het wezen van Bangladesh mag bevragen. En ten tweede is de conclusie dat het scanderen van de leus een oproep zou zijn tot de uitroeiing van Joden een wel hele brede interpretatie van zaken. Nog fundamenteler is dat een Kamermeerderheid niet zou mogen besluiten dat iets niet gezegd mag worden. Als men uitingsvrijheid probeert te toetsen aan een gevoel van belediging of bedreiging kan zij de prullenbak in. Dan zou je ook geen anti-migratiecampagne meer kunnen voeren, omdat vluchtelingen zich bedreigd voelen. Enfin, het Gerechtshof Amsterdam oordeelde vorig jaar dat het scanderen van From the river to the sea niet strafbaar is. Dat wil uiteraard niet zeggen dat men geen rekening hoeft te houden met Joden, maar dat is een kwestie van fatsoen. Het recht is, vanuit een liberaal bezien, niet het middel om fatsoen te definiëren.
Terwijl wij ons druk maken om woordjes en vlaggetjes in ons land, is de Israëlische campagne in Gaza uitgelopen op een klinkende overwinning met meer dan 14.000 dode kinderen en een hele burgerbevolking die intense honger lijdt. Hoe een legitieme ambitie om de gijzelaars te bevrijden vervormde in het genadeloos rondslaan op alles dat los en vast zit. Een Nederlandse hulpverlener in de Gazastrook, Guido Versloot, spreekt over een “tekort aan alles” en doet de uitspraak “ik ben in Irak, Jemen en Oekraïne geweest, maar ik heb het nog nooit zo erg meegemaakt”. Dat met de steun van verscheidene JOVD-afdelingen die hun gemeenten opriepen om de Israëlische vlag te hijsen, terwijl al vanaf het prille begin in oktober duidelijk was dat Israël zich zou misdragen – gezien de adequate blokkade van voedsel en water. De vraag die in je opkomt is: wat heeft Israël toch voor Nederland en Europa betekend om zo’n uitzonderingspositie te verkrijgen?