5 januari 2024
Leestijd: ca. 3 minuten
Gastauteur: Lindsey Meijer
In het voortdurende debat over de toekomst van ons zorgstelsel komt eens in de zoveel tijd weer de afschaffing van het verplicht eigen risico aan bod. Dit voorstel was tijdens de meest recente verkiezingen opnieuw prominent aanwezig in een aantal partijprogramma’s. Met een meerderheid van de in de Tweede Kamer behaalde zetels lijkt het voorstel steeds concreter te worden. Het is van cruciaal belang om een kritische blik te werpen op de mogelijke gevolgen van een dergelijke beleidsverandering.
Een centraal principe binnen het liberalisme is de nadruk op individuele verantwoordelijkheid. Het verplicht eigen risico als instrument concretiseert de nadruk op individuele verantwoordelijkheid in de gezondheidszorg. Het stimuleert burgers om bewust om te gaan met hun eigen gezondheid en weloverwogen keuzes te maken. Een aanzienlijk deel van de totale uitgaven in de Nederlandse gezondheidszorg gaat bijvoorbeeld naar zorg voor mensen met een chronische aandoening. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat circa 80% van chronische ziekten verband houdt met levensstijlfactoren, waaronder ongezonde voedingskeuzes, gebrek aan (voldoende) lichaamsbeweging en roken. [1] Afschaffing van dit instrumentarium doet enig besef van zorgkosten bij de bevolking teniet.
Daarnaast is de voorgestelde beleidswijziging een goedkope manier om electoraal zielen te winnen, wat ons land duur komt te staan. Naar schatting zou de afschaffing van het verplicht eigen risico jaarlijks bijna 6 miljard euro kosten, waarbij de financiële dekking van deze extra kostenpost niet tot nauwelijks is uitgewerkt. [2] Wellicht gaan we dit plan financieren uit dezelfde gratis-bier schatkist als de andere ongedekte beleidsplannen die recentelijk zijn voorgesteld door de PVV en BBB. Als we daadwerkelijk nog jaarlijks 6 miljard euro kunnen vrijspelen, dan zou het raadzaam zijn dit toe te wijzen aan de gezondheidszorgsector. Maar dan alleen aan beleidsvoorstellen die de toekomstige druk op de zorg verlichten, bij voorkeur gericht op voorlichting en preventie. Overweeg meer maatregelen zoals interventies gericht op het bevorderen van de mentale gezondheid bij adolescenten of educatieve programma’s op scholen die de risico’s van vapen belichten. Tegelijkertijd voelt dit als dweilen met de kraan open zolang we niet eerst de nadruk leggen op een krachtige aanpak van de grafietregen-fabriek van Tata, de PFAS-fonteinen van Chemours en raffinarderijen met een oliezwarte reputatie die ons collectieve gezondheidsschade berokkenen.
“Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat circa 80% van chronische ziekten verband houdt met levensstijlfactoren, waaronder ongezonde voedingskeuzes, gebrek aan (voldoende) lichaamsbeweging en roken.”
Indien de afschaffing van het verplicht eigen risico niet gefinancierd wordt uit bestaande middelen, bestaat het risico dat de maandelijkse premies voor de basisverzekering verder zullen stijgen. Dit resulteert in een extra last van ongeveer 300 euro aan zorgpremie per jaar per persoon. [2] Deze ontwikkeling legt een nog grotere druk op het Nederlandse zorgstelsel dat gebaseerd is op het principe van solidariteit. Velen betalen al minstens 120 euro per maand aan zorgpremie voor een dienst waar ze geen gebruik van maken. Het gevoel van onevenwichtigheid neemt dan alleen maar toe. Solidariteit in de zorg: een mooi principe, maar laten we niet vergeten dat de portemonnee van de gezonde niet als sponsor fungeert voor de corpulente buurman die zijn dagelijkse vitamines haalt uit sigarettenrook en blikjes energiedrank.
Binnen deze context hecht ik waarde aan het benadrukken van het belang van het verplicht eigen risico in relatie tot de toegankelijkheid van onze gezondheidszorg. Het verplichte eigen risico heeft als effect dat mensen met hypochondrische neigingen eerst contact opnemen met de huisarts(enpost) in plaats van direct naar de spoedeisende hulp te rijden. Bovendien leidt de lagere drempel voor het raadplegen van de huisarts, aangezien doorverwijzingen kosteloos zijn, tot een toename van de werkdruk in huisartsenpraktijken. Deze toegenomen werkdruk zal zich voortzetten in ziekenhuizen, aangezien huisartsen onder tijdsdruk vaker onnodig doorverwijzen naar het ziekenhuis. De uitdagingen binnen de zorg zijn al groot genoeg. De afschaffing van het verplicht eigen risico zal naar verwachting leiden tot een hogere zorgvraag, waarbij de vraag rijst wie deze zorg kan verlenen in het licht van de reeds bestaande tekort aan arbeidskrachten in de sector waarbij we afstevenen op een zorginfarct.
“Solidariteit in de zorg: een mooi principe, maar laten we niet vergeten dat de portemonnee van de gezonde niet als sponsor fungeert voor de corpulente buurman die zijn dagelijkse vitamines haalt uit sigarettenrook en blikjes energiedrank.”
Een gezondheidszorg zonder eigen risico is als een budgetloze roadtrip: leuk, tot je ergens strandt en niemand meer weet wie de benzine moet betalen. Het afschaffen van het verplicht eigen risico brengt ernstige risico’s met zich mee. Het verplicht eigen risico vervult een cruciale rol in het in stand houden van een toegankelijk, betaalbaar en hoogwaardig zorgstelsel. Het bevordert niet alleen collectieve solidariteit, maar benadrukt ook het belang van individuele verantwoordelijkheid. Hierbij voel ik een warm pleidooi voor hogere investeringen in preventie, een aspect dat vaak onderbelicht blijft in discussies over de gezondheidszorg. Helaas zijn financiële middelen voor preventie vaak het kind van de rekening op Prinsjesdag. Laten we focussen op preventie als sleutel tot meer gezondheidswinst door meer tijd, geld en aandacht vrij te maken voor leefstijlgerelateerde interventies zoals de integrale behandeling van obesitas en nauwere samenwerking tussen sportverenigingen en onderwijs.
[1] Artikel PubMed van Katz et al. (2018) (Lifestyle as Medicine: The Case for a True Health Initiative – PubMed (nih.gov)
[2] Kamerstuk van Ernst Kuipers (Reactie op de motie van de leden Dijk en Ouwehand over uitspreken dat het eigen risico zo snel mogelijk moet worden afgeschaft (Kamerstuk 36471-9) | Tweede Kamer der Staten-Generaal)