12 juli 2023
Leestijd: ca. 10 minuten
Auteur: Thijn Beijer
Hij heeft geen imago van een pedante dandy, zoals zekere voorgangers dat wel hadden, maar deinst evenmin terug voor wat hij zelf noemt ‘de schoonheid van het conflict’. Quote-hoofdredacteur nummer ‘007’ Paul van Riessen, leidt al twee jaar het vermaarde zakenblad van Nederland. Journalistiek verpakt in een frivole schrijfstijl, maar dat doet niets af aan de controlerende taak dat bij het ambacht hoort: het controleren van de meest vermogenden. Van Charlene de Carvalho-Heineken tot Peter Gillis, de Quote schijnt licht op wat er gebeurt achter de hagen van ’s lands allerrijksten. Want wie betaalt, bepaalt: “vermogen is macht”.
Wat moet je doen om een plaatsje te verwerven in het illustere paradepaardje van het blad: de Quote500?
“De mazzel hebben om geboren te worden in het goede nest, maar dat is een beetje een flauw antwoord. Anders moet je een van de selfmade men- en women zijn die als ondernemer hun bedrijf tot dusdanig grote hoogte stuwen dat ze de ondergrens van 120 miljoen weten te beslechten: het minimale bedrag om in de Quote500 te komen. Sommigen doen het in loondienst, zoals nummer 500 Max Verstappen. Maar 99 procent van de mensen op de lijst is ofwel zelf ondernemer of heeft een ondernemende vader gehad en heeft het geërfd, zoals de nummer 1 van de lijst: Charlene de Carvalho-Heineken. Die noemen we, een beetje badinerend, de rijkste huisvrouw van Nederland. Ze woont de jaarvergadering bij, maar heeft verder niks met het bedrijf te maken. Terwijl ze wel op een aandelenbelang zit dat een kleine dertig miljard waard is. Maar ze staat erin omdat ze het in de schoot kreeg geworpen van papa Freddy. Dat is echter wel een beetje een uitzondering: tweederde van de leden geven wij het etiket ‘self-made’.”
Ik heb inmiddels aardig wat studieschuld opgebouwd. Wat kan ik leren van ondernemers in de Quote500?
“Als je snel van je studieschuld af wil komen, moet je niet voor de portemonnee van een ander werken, maar voor die van jezelf. Iedereen die werknemers aanneemt, doet dat vanuit de gedachte dat er meer geld wordt verdiend door die werknemer dan dat die kost. Je moet ontzettend optimistisch zijn: denken in kansen, een ongelofelijk harde werker zijn en uiterst monomaan bezig zijn met wat je doet. Op het moment dat je besluit ondernemer te worden, kan je dat niet half doen, althans niet als je grote successen wil behalen. Dat zijn mensen die wel honderd uur per week werken, die de laptop erbij pakken als het Kerstmis is; je moet bereid zijn veel op te offeren om je doelen te bereiken.
Ook inventiviteit is belangrijk, niet zozeer om een gat in de markt te ontdekken, maar om een plek te vinden waar daadwerkelijk iets toe is te voegen is.
Het is vooral in de tech-sector waarin je in een korte tijd waarde kunt creëren, dat maakt de Quote500 steeds jonger. Er staan steeds meer miljardairs in die 40 jaar of jonger zijn, die ook als ‘self-made’ worden gekwalificeerd. Bijvoorbeeld de 38-jarige Adriaan Mol, de nummer 6. Hij heeft aan de basis gestaan van het betaalbedrijf Mollie en van Messagebird. Er staat ook een mannetje in de lijst, Job van der Voort (33 jaar), die heeft in 2019 Remote opgericht, dat helpt bedrijven met personeel aan te haken in landen waar ze geen kantoor hebben. In minder dan drie jaar tijd is dat bedrijf gewaardeerd op dik drie miljard. Dat kan onvoorstelbaar snel gaan. Met een goed idee en doorzettingsvermogen kan je in een rottempo grote bedragen vergaren.”
Nederland is toch een beetje een calvinistisch, sociaaldemocratisch landje. Hoe wordt hier in uw ervaring tegen rijkdom en welvaart aangekeken?
“Ik denk dat het gedraaid is. Quote is best wel belangrijk geweest in de emancipatie van de rijken zeg ik wel eens gekscherend. Vroeger werd er een beetje besmuikt over gedaan. Maar je ziet dat de rijken zich steeds meer vrijheid permitteren om van hun geld te genieten. Waarom ook niet? Als je het op een eerlijke wijze verdiend hebt, geniet er dan ook op een eerlijke wijze van. Waarom zou je dan in een oude Volvo blijven rijden, terwijl je altijd al gedroomd hebt van een Ferrari? Jaag je dromen achterna en laat je niet beperken door wat de buurman van de buurman vindt. Ondernemers zijn veel meer rolmodellen geworden. Als je twintig jaar geleden op de universiteit vroeg: ‘wat voor carrière zie je voor je?’ Destijds wilden studenten bij Shell, Unilever of bij banken gaan werken. Tegenwoordig hoor je dat studenten ondernemer willen worden. Die trekken zich op aan de succesverhalen en hebben zin in avontuur in plaats van dat ze in een vergadercultuur belanden in muffige zaaltjes als deze.”
Denkt u niet dat dat sentiment nu weer verandert vanwege de inflatie en oplopende energierekeningen?
“Maatschappelijke tendensen spelen wel mee op de manier waarop wij Quote maken. Als het hoogconjunctuur is en iedereen wordt voor zijn gevoel steeds rijker, is het een stuk makkelijker om een fotoreportage te maken over mensen met een privéjet. Dat is lastiger in de huidige situatie, waarin mensen gebukt gaan onder energierekeningen. Mensen zijn dan wat minder enthousiast om hun rijkdom te etaleren, omdat anderen er aanstoot aan kunnen nemen, onder wie eigen werknemers bijvoorbeeld. Het is zeker zo dat er meer bewondering en begrip is voor mensen die kapitaal hebben vergaard, maar het is niet zo dat het rechtlijnig omhoog gaat.”
U zegt de ‘schoonheid van het conflict’ te bewonderen. Wat bedoelt u daar precies mee?
“We zijn beschouwers van wat er in de zakenwereld gebeurt. Als twee partijen knallende ruzie krijgen, zal ik niet ontkennen dat wij daar verlekkerd naar staan te kijken: het levert nou eenmaal goede verhalen op. Ik kan erg genieten van het gevecht in de rechtszaal: twee advocaten die elkaar keurig met een floret aan het duelleren zijn. Zelf vind ik dat heel leuke discussies. Het komt regelmatig voor dat mensen boos op ons worden, maar dat is onderdeel van het vak: dat gaan we niet uit de weg. Met plezier maken we ruzie met mensen als die ons uitdagen. Maar conflict is geen doel op zich: wij schrijven gewoon wat er om ons heen gebeurt. Verder zijn wij daar geen partij in. Het is schreeuwend duur om betrokken te zijn in zo’n conflict en het vergt veel tijd, maar daar beleef ik stiekem toch wel wat genoegen aan. Ik ben dol op de schoonheid van het conflict.”
Kunt u dan een voorbeeld noemen waarin ‘de schoonheid van het conflict’ het beste tot zijn recht komt?
“Iemand die met ons een soort haat-liefdeverhouding heeft, is Peter Gillis. Peter vindt dat hij een positie in de Quote500 verdient. Wij hebben daar vervolgens allerlei sommetjes op losgelaten, maar het zat er helaas voor hem niet in.
Vervolgens stapt hij met zijn grote lijf in een klein sportautootje en rijdt hij hier naartoe, met op de bijrijdersstoel ordners die zouden moeten bewijzen dat hij rijk genoeg is voor de lijst.
Opnieuw hebben we hem aangehoord, alles bestudeerd, maar aan het eind van het gesprek moesten we toch concluderen dat hij te arm was voor de Quote500. Maar we zijn hem als Quote wel gaan volgen, omdat er mooie verhalen uit Peter voortkomen. Hij had de Quote-reportage waar hij instond zelfs ingelijst in zijn gang hangen. Maar de verhoudingen werden steeds troebeler naarmate we berichten over merkwaardige constructies die hij aanging. Hij nam bijvoorbeeld een lening van een of andere coffeeshophouder tegen absurd hoge rentepercentages. Ik denk dan: als je zo vermogend bent, doe je dat niet. Het jaar waarin we hem vertelden dat hij niet in aanmerking kwam voor de Quote500, was hij zo zuur dat zijn vriendin de Quote501 in elkaar had geknutseld, om toch nog iets in te kunnen lijsten. Het is een conflict van een kleine orde, maar toch typerend voor hoe emotioneel het kan worden.”
Worden jullie niet nerveus als er een advocatenbrief van een sjeik uit Dubai op de redactie belandt?
“Ik wil niet zeggen dat we de champagne dan ontkurken, maar in heel veel gevallen geeft het ook wel aan dat je goed zit. Als je een heel kritisch verhaal schrijft over iemand die zijn schouders ervoor ophaalt, kan de gedachte je overvallen of je wel alles ontdekt hebt: is er niet meer te vertellen? Maar als iemand begint te steigeren en met advocaten in de weer gaat, dan weten we dat we ons nergens zorgen over hoeven te maken. Wij checken natuurlijk goed of alles klopt wat we opschrijven. Laat maar komen, denken we dan: we gaan graag het gevecht aan. Het is ongelofelijk duur, er zijn daarom heel veel media in Nederland die na het ontvangen van een advocatenbrief liever sussen om te voorkomen dat ze naar de rechtbank moeten. Wij kunnen er gelukkig met gestrekt been in.
Als we een brief krijgen van een Zuidasser die ons niet bevalt, staat het ons vrij om een middelvinger op te steken: ‘see you in court’.”
Uw voorgangers Jort Kelder en Sander Schimmelpenninck zijn uitgesproken liberalen. Waar staat u zelf politiek gezien?
“Het is grappig dat je die twee noemt. Als je Jort en Sander tegenover elkaar zet, zijn ze het als liberalen over een aantal punten fundamenteel oneens. Of je ‘links’ of ‘rechts’, ‘liberaal’ of ‘socialistisch’ ingesteld bent, is een beetje achterhaald. Mensen zijn veel individueler geworden en laten zich niet zomaar in hokjes plaatsen. Maar, als ik naar mezelf kijk, zou ik mezelf zeker in de liberale hoek plaatsen, in de zin dat er veel verantwoordelijkheid ligt bij het individu om iets van het leven te maken. Natuurlijk moeten er allerlei vangnetten zijn voor de mensen die niet mee kunnen komen in ‘the rat race’. Maar in beginsel moeten de mogelijkheden worden gecreëerd om zelf te excelleren en moet je kop boven het maaiveld uitsteken, worden beloond. Houd die overheid in godsnaam zo klein mogelijk: hoe minder regels hoe beter wat mij betreft. Wel beginselen die je in het liberalisme treft. Los daarvan zijn VVD’ers de gezelligste mensen.”
Over dat laatste zijn denk ik zelfs de grootste tegenstanders van de VVD het eens.
“Ik heb een jaartje als parlementair verslaggever op Het Binnenhof rondgelopen, dus ik kan uit ervaring vertellen dat de feestjes van de VVD het gezelligste zijn met de beste bitterballen, het smakelijkste bier en de leukste muziek, zolang ze Gordon er maar niet bij betrekken. Als je naar een PvdA-congres gaat, is het behoorlijk zuur. De VVD is de partij van het optimisme. Dat optimisme zie je bij heel veel ondernemers ook. Als je niet optimistisch bent, ga je niet ondernemen want dan denk je alleen aan wat er mis kan gaan. Dat ingebakken optimisme is de cultuur die me aanspreekt, los van het feit dat ik als journalist natuurlijk niet kan zeggen wat ik stem…”
Nederland is het land met de grootste vermogensongelijkheid in Europa. Er is een school in het liberalisme die zegt dat kapitaal meer belast moet worden en inkomsten uit loon minder. Hoe staat u als liberaal in die discussie?
“Er zijn een heleboel rijke ondernemers die best een beetje ongemak hebben bij hoe de verhoudingen liggen. Paul Veugen, een mannetje uit onze junioren-rijkenlijst, hadden we een maandje geleden in ons blad, die wil graag meer belasting betalen. Best een afwijkend geluid. Wij zijn geen blad dat roept ‘de rijken moeten rijker worden en de armen hebben het aan zichzelf te danken’. Het is ook van belang om de nuances te laten horen. Maar je moet daarin ook niet te ver doorschieten. In de discussie ‘wanneer is het genoeg’ zei een van de jongens van de VanMooffietsen dat het optimum van vermogen op 12 miljoen ligt. Voldoende om voor jezelf en de mensen om je heen te zorgen: meer is financiële ballast. Dan komen de vermogensbeheerders in beeld en moet je allerlei beslissingen nemen die je liever niet wil nemen. Dan zou je denken: dan room je vermogen af tot die 12 miljoen, maar dat kan natuurlijk niet. De limitaristen zeggen: ‘vermogen moet je afromen en 2,2 miljoen is genoeg’. Een van de redenen waarom dat in de praktijk helemaal niet kan, is omdat die vermogens vast zitten in belangen van bedrijven: in dit geval fietsfabriek VanMoof. Je wil natuurlijk niet dat mensen zeggenschap van hun bedrijf af moeten staan, want dat remt de groei.”
Kelder en Schimmelpenninck stonden heel erg bekend om hun dwarsige persoonlijkheden. Zo presenteerden ze zichzelf ook. Bent u zelf ook dwars en heeft dat de Quote beïnvloed?
“Je hebt twee menstypes: degenen die zichzelf graag horen praten, laten we Jort en Sander in die categorie scharen. Dan heb je de mensen die veel eerder beschouwend zijn en door het leven gaan als observator. Ik zit zelf meer in die laatste categorie. Ik heb niet heel erg de neiging om in talkshowtafels mijn mening te ventileren. Er zijn al genoeg clowns in het meningencircus. Ik vind het wel leuk om ergens aan tafel aan te schuiven als het ergens over gaat. Als wij bijvoorbeeld een mooi verhaal hebben of als er relevante ontwikkelingen zijn in ondernemersland. Ze hoeven me niet te bellen over wat ik vind van het stikstofprobleem. Maar zowel Jort als Sander zijn heel erg dat spoor van BN’er-schap opgegaan ook om daar profijt van te trekken. Sander in zijn reclamespotjes en Jort die op duizenden podia per jaar staat. Dat is hartstikke goed en dat misgun ik ze ook niet.
Je zou kunnen zeggen dat Jort en Sander het product waren met Quote als stucmiddel en ik veel meer Quote centraal zet als product.
Niks ten nadele van de mannen, dat is een stijl. Dat iedereen Jort en Sander weet te noemen is een prestatie voor beide mannen, want die hebben zichzelf op de kaart gezet, waar Quote van profiteert. Maar Quote lijdt er niet onder dat ik datzelfde pad niet bewandel. Ik kom alleen in de media als dat voor Quote relevant is. Iedereen die mij kent, zal zeggen dat ik een behoorlijk dwars karakter heb. In die zin hoeft niemand er bang voor te zijn dat dat niet meer geldt voor de Quote onder mijn leiding. Nogmaals, ik zie de schoonheid van het conflict en ik ga een fraai conflict nooit uit de weg.”