In gesprek met Eric Wetzels, partijvoorzitter VVD

5 juli 2023

Leestijd: ca. 8 minuten

Auteurs: Romein de Klerk & Francine Heijnen

Op 9 februari 2023 sprak de redactie Eric Wetzels (partijvoorzitter VVD) over zijn campagne, discussiecultuur binnen de VVD en jongeren in de politiek. Hoewel de ervaring leert dat interviews met de partijtop niet altijd het meest spraakmakend zijn, werden wij zeer aangenaam verrast. Is Eric Wetzels de onafhankelijke rots in een branding van liberale eenheidsworst? Er lijkt zomaar hoop te zijn.

Hoe gaat het met je, nu het stof is gaan liggen na de interne VVD verkiezing?

Met mij gaat het goed. Ik ben inmiddels redelijk geland als partijvoorzitter. Je stapt natuurlijk op een rijdende trein en er is al van alles gepland. Toen kwam daar onvoorzien de crisis rondom de spreidingswet doorheen binnen de fractie, met nachtelijke telefoontjes ten gevolge en Mark die naar de fractie moest komen. We hebben hierop meteen het congres omgegooid en vlak daarna kwamen werkzaamheden voor de viering voor 75 jaar VVD, de Eerste Kamerlijst en voorbereidingen voor de Provinciale Statenverkiezingen. Je moet oppassen dat je dan niet alleen bezig bent met de waan van de dag, maar ook na blijft denken over de toekomst van de partij. Daar ben ik mee bezig, maar dat gaat wel langzaam. Dit is een onbetaalde bijbaan en het is eigenlijk bijna niet te doen als vrijwilliger. Ik kan me het permitteren, maar in combinatie met een reguliere baan is het lastig. Twee weken geleden ontving ik voorzitters van andere partijen en zij worden allemaal betaald. Het is eigenlijk ook bijna een fulltime baan.

Moet de VVD niet ook gewoon gaan betalen dan?

Daar zou je eens over van gedachten kunnen wisselen. Niet omdat ik zelf vind dat er betaald moet worden, maar omdat het je beperkt in het aantal beschikbare mensen voor een voorzittersrol. Nu is het zo dat je óf al wethouder, gedeputeerde of burgemeester moet zijn van een gemeente of provincie die het nut van de functie inziet, óf je moet het jezelf kunnen veroorloven. Ik vind dat we daarover moeten nadenken.

Hoe kijk je terug op de verkiezing? Wat heb je ervan geleerd?

Het was leuk maar ook erg vermoeiend. Het was namelijk de eerste keer dat ik campagne voerde voor mezelf, in plaats van voor iemand anders. Daarnaast had ik me een wat ouderwetse campagne voorgesteld; waarin ik samen met  Onno Hoes en Bert Homan de zaaltjes zou gaan bezoeken en het land in zou gaan. Dat deden we óók, maar tegenwoordig wordt zo’n campagne  grotendeels online gevoerd. Ik had een campagneteam verzameld, want daar had ik zelf weinig ervaring in, die mij hielpen met een professionele online campagne. 

Wanneer kreeg je het gevoel dat het nog wel eens kon gaan lukken?

Ik kreeg best wel snel heel veel positieve reacties. Wij hebben ons in de campagne verzet tegen het altijd volgen van de partijlijn en aangemoedigd om jezelf uit te spreken en niet bang te zijn. Er was daarnaast ook wat onrust, dat begon al met het  stikstofdossier. Ik kan niet ontkennen dat dat wat mee heeft geholpen. 

We hebben met name de tweestrijd gezocht met Onno als zijnde gevestigde orde en de kandidaat vanuit Den Haag.

Heeft die onrust je in het zadel geholpen?

Het was een combinatie van de tijd en de onrust. Onno is een bekende Nederlander en iedereen heeft een mening over hem. Dat werkt niet altijd mee. Ik ben weliswaar bekend binnen de partij bij een aantal mensen maar velen kennen mij niet. Daar kun je je voordeel mee doen. Ik kon zeggen dat ik politiek onafhankelijk was, geen politieke ambities had en vanuit ondernemerschap kwam. Als je een goed verhaal hebt en er is al wat onvrede over de koers, kun je leden de mogelijkheid bieden hun onvrede te laten blijken. Het is nu aan mij om daar iets mee te doen.

Een groot deel van je campagne was inderdaad het ontbreken van jouw eventuele politieke ambities. Waarom was dat belangrijk te benadrukken?

Omdat ik denk dat mensen willen dat een voorzitter onafhankelijk is.

Als jij als voorzitter politieke ambities hebt, is het heel lastig om je bewindslieden of politiek leider aan te spreken op beleid.

De voorzitter moet er voor leden zijn en Den Haag vertellen wat er leeft onder hen. Er is niets mis met politieke ambities hebben, daarom ben je mede lid van een partij, maar als voorzitter is dat lastig. Dan is onafhankelijkheid het belangrijkste. Je zult mij nooit zien in het kabinet, als burgemeester of als wethouder. Lachend: Ik ben te oud en zou ruzie krijgen met mijn vrouw. 

Welke beloftes heb je als partijvoorzitter al waargemaakt?

Nog geen. Het gaat me langzamer dan ik hoopte. Er staan veel dingen in de steigers maar voordat je zaken in gang hebt gezet ben je al de nodige maanden verder. Er beginnen nu dingen te lopen. Wij hebben bijvoorbeeld 24 thematische netwerken waarvan er een aantal, mede vanwege COVID, weinig hebben kunnen ondernemen. Ik vind het belangrijk dat we als grote liberale partij wel na blijven denken over de toekomst. Dat gebeurt nu te weinig. We hebben namelijk heel wat uitdagingen die ons staan te wachten: vergrijzing, de zorg, oorlog in Europa, prijsstijgingen, stikstof, asielinstroom. 

Dat begint met een gezonde discussiecultuur binnen de partij, waarvan vaak gezegd wordt dat die nu ontbreekt. Wat is jouw rol als voorzitter daarin? Of lomp gezegd; wat ga jij daaraan doen?

Ik heb een clubje van creatieve mensen aan het werk gezet om met voorstellen te komen. Geen dikke rapporten maar wel een proces. Dat loopt nu, resultaten daarvan moeten nog komen. Vragen zijn ook: “hoe laten we thematische netwerken beter functioneren en hoe communiceren we beter met Kamerleden?”

Ik vind dat Kamerleden bij wijze van spreken verplicht aanwezig moeten zijn bij bijeenkomsten van thematische netwerken die hun portefeuille betreffen.

Dan halen ze ideeën op en gaan ze in gesprek met leden en deskundigen. Dat moet tot uitdrukking komen in een verkiezingsprogramma. Wij kunnen als leden nu niet een coalitieakkoord openbreken maar je moet wel het gesprek aan gaan. Zeker daar waar er geen vaste afspraken staan. We moeten ook kijken naar wat we nu missen in onze Kamerfracties en daarover het gesprek aan gaan. Zijn er regio’s ondervertegenwoordigd of missen we deskundigheid? Dat soort vragen. 

In landelijke politiek heerst de veertiger, er zijn weinig jonge mensen te vinden. 

De VVD heeft wel een traditie dat we vaak jonge mensen Kamerlid maakte, denk aan Wiegel, Hermans, Linschoten, De Grave. 

Maar nu niet.

Onvoldoende. Ik vind dat er ook twintigers en dertigers in de Kamer moeten zitten. Maar hetzelfde hoor je bij senioren, er zijn te weinig ouderen en te weinig jongeren. Er zijn wel heel veel veertigers met een consultancy achtergrond. Daar moet je inderdaad ook naar kijken. Het is lastig omdat er nu vaak uit wordt gegaan van het aanbod, maar soms moet je mensen proactief betrekken. 

Waarom is dat nog niet gelukt? Toen ik (Romein, red.) toenmalig partijvoorzitter Christianne van der Wal in 2021 interviewde had zij het over ‘genoeg aanstormend talent’. Waar is dat talent twee jaar later gebleven?

We hebben wel aanstormend talent. Christianne had het toen onder andere over Sophie Hermans, Bente Becker, Dennis Wiersma, Dilan Yeşilgöz-Zegerius, allemaal mensen die ook op de lijst zijn gezet daarna. Dat kon je twee jaar geleden aanstormend talent noemen en het zijn mensen met een goed politiek gevoel en goede capaciteiten. Ze doen het nu ook goed. We hebben genoeg talent maar dat betekent niet dat de fractie divers genoeg is. Je moet natuurlijk altijd in de partij blijven kijken naar jonge talenten om een juiste afspiegeling in je fracties te krijgen.

Als we die laatste opmerking breder trekken; is het dan een goed idee om Edith Schippers terug te halen? Dat is toch weer oude garde. 

De vraag is hoe belangrijk dat criterium is voor de Eerste Kamerfractie. De Eerste Kamer is natuurlijk een chambre de réflexion, bedoeld om de wet te toetsen. De Eerste Kamer is wel steeds politieker geworden maar heeft een vrij laag profiel. Jullie zijn politiek geïnteresseerd maar ook jullie kunnen vast niet alle Eerste Kamerleden van de VVD noemen. 

Dat is wel makkelijk. Het speelt minder bij de Eerste Kamer en dus is de noodzaak minder? Misschien is er juist jonge garde nodig. Zo trek je wel heel snel de angel uit de discussie.

Ja, dat ben ik wel met je eens. We hebben daar wel een discussie over gehad maar we hadden maar één twintiger als kandidaat. De Eerste Kamer is natuurlijk ook niet sexy. De meningen waren er over verdeeld. Is het verstandig? Is er behoefte aan? Ik denk dat het voor de discussie een goede zaak zou zijn. Het is jammer, ik kan het niet anders zeggen. Misschien moeten we als scoutingscommissie proactiever zoeken. We moeten ook meer naar jongeren uitdragen dat politiek leuk is. 

Hoe kunnen we dat oplossen?

Misschien door minder ruzie te maken, elkaar minder vliegen af te vangen. Dat moeten we met alle politieke partijen gezamenlijk doen. Het is lastig om dat uit te dragen maar we moeten het wel proberen. Ik heb er niet direct een oplossing voor, maar als we laten zien dat we op een nette constructieve manier met elkaar omgaan, kun je heel ver komen. Kiezers hebben nu ook wel in de gaten dat het vliegen afvangen ook veel voor de bühne is. 

Hoe vindt je de campagnestrategie van de VVD die we nu met de Statenverkiezingen zien dan?

Campagne voeren is een vak apart. 

Tellen de regels dan niet meer?

Het kan gewoon op een nette manier maar je mag je wel tegen elkaar afzetten. Je hebt natuurlijk verschillende belangen, maar je hoeft elkaar niet voor rotte vis uit te schelden.

Maar wel voor ‘linkse wolk’?

Linkse wolk mag wel, haha. Het is natuurlijk ook een bepaalde tactiek. Wil je een constructieve volkspartij die verantwoordelijkheid neemt? Stem VVD. 

Eerder hadden we het over het ontbreken van politieke ambities bij jou als voorzitter. Wat heeft gemaakt dat je ondanks succesvol ondernemen toch een grotere stap richting de partij maakte?

Omdat ik van jongs af aan politiek geëngageerd was. Ik ben in 1976 eerst lid geworden van de VVD. In die jaren werd ik benaderd door de VVD Maastricht met de vraag of ik met andere jongeren de JOVD wilde oprichten in Zuid-Limburg. Dat leek mij wel leuk. Ik heb mij altijd thuis gevoeld binnen het liberalisme en bij de VVD en JOVD. Ik ging daarna bestuurskunde studeren in Twente en liep in 1980 stage bij de Tweede Kamerfractie van de VVD. Toen ik ging afstuderen besloot ik dat ik geen ambtenaar wilde worden. Ik koos voor het bedrijfsleven en werd aangenomen bij Holland Chemical International (HCI), waarvoor ik samen met mijn vrouw naar Venezuela ging. We gingen uiteindelijk terug naar Nederland en ik wilde altijd al mijn eigen bedrijf hebben. Via via nam ik een bedrijf over in Oosterhout (NB), een klein bedrijf in kunststoffen met vijf man personeel. We waren klein, dus we konden alleen maar groeien. In die beginjaren bonkten wij  op allerlei deuren met de boodschap “hier zijn wij, wij verkopen Teflon en jullie hebben dat nodig”. Lachend:

Er is daarom maar een ‘mister Teflon’ binnen de VVD, en dat ben ik.

Dank voor je tijd. Afsluitend; wat is jouw ultieme tip voor JOVD’ers. 

De JOVD is een enorm leuke club. Blijf kritisch en blijf leren. Stimuleer elkaar. Blijf nadenken en houdt de VVD scherp. Wij zijn het niet altijd met de JOVD eens maar we luisteren wel. Dat is jullie rol, trek je niets van ons aan.

Author

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *