23 juni 2023
Leestijd: ca. 5 minuten
(Gast)auteur: Cas Hoekstra
Op 1 januari van dit jaar is het minimumloon met maar liefst 10,15% gestegen. Dat is een unicum sinds de invoering van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Deze historische stijging vertaalt zich tot zo’n 178 euro per maand. Als je 21 jaar of ouder bent tenminste, want alleen dan heb je recht op het volledige minimumloon. Tussen de vijftien en 21 jaar vallen werknemers onder het minimumjeugdloon en heb je recht op slechts een fractie van het minimumloon. Dit deel varieert van tachtig procent tot zo weinig als dertig procent en ook al mogen dertienjarigen in loondienst werken, tot hun vijftiende hebben zij helemaal geen recht op een minimumloon.
Deze constructie is zo opgetuigd, omdat ouders in Nederland de zogeheten ‘onderhoudsplicht’ hebben. Jouw ouders zijn tot je achttiende volledig verantwoordelijk voor jouw verzorging en opvoeding. Zelfs als je dan eindelijk achttien bent geworden en volgens de wet volwassen bent, horen jouw ouders nog te betalen voor de kosten van levensonderhoud en studie. De overheid neemt aan dat je tot je eenentwintigste thuis woont en studeert op kosten van je familie. Vanuit die gedachte is het makkelijk om te zeggen dat jongeren dan lang niet zoveel hoeven te verdienen als hun oudere generatiegenoten. De realiteit steekt echter anders in elkaar. Enkele honderdduizenden jongeren moeten van hun eigen salaris zichzelf voorzien in hun levensonderhoud. Van lang niet alle jongeren wordt de studie door hun ouders betaald. Wanneer dit wel zo was geweest, hadden per slot van rekening zowel basisbeurs als leenstelsel niet hoeven bestaan. Het zou een verhit publiek debat gescheeld hebben, maar voor niets komt de zon op en dus wenden veel studenten zich tot de horeca of detailhandel voor een hongerloon. Een half hongerloon althans, als je nog geen 21 bent. Ook wat scholieren betreft durf ik te stellen dat de loonkloof tussen hen die een jaar van elkaar verschillen, groter is dan het verschil in uitgaven.
Het huidige stelsel is oneerlijk, onliberaal en onnodig ingewikkeld. Daarom moeten de huidige minimumlonen rechtgetrokken worden.
Net als bij vele andere zestienjarigen had ik mijn eerste, noemenswaardige bijbaantje als vakkenvuller in de supermarkt. Of eigenlijk was ik officieel ‘emballagemedewerker’, zoals het zo mooi in mijn contract stond. Zo plechtig en veelbelovend als die functie mag klinken, was ik in de praktijk niet meer dan een goedkope arbeidskracht. Natuurlijk, vakkenvullen is maar laagwaardig en eenvoudig werk, maar vergeleken met mijn een of twee jaar oudere collega’s deed ik mijn werk niet slechter of langzamer, integendeel. Toch vingen zij per uur tot wel twee euro meer. En waarachtig, op mijn zeventiende verjaardag gebeurde het wonderbaarlijke. Hoewel het zeer de vraag was of ik dat tegen die tijd nog verdiende, kreeg ook ik eindelijk opslag. Geen wonder dat mijn jongere collega’s zo ongemotiveerd waren. Opvallend detail in het beleid van de supermarkt: leidinggevenden waren erg terughoudend om contracten van meerderjarige werknemers te verlengen, omdat ze een stuk duurder geworden waren. Immers, iemand van zestien kan precies even veel als een negentienjarige, maar dan twee keer zo goedkoop. Op deze manier ontstaat er jammer genoeg oneerlijke concurrentie tussen minder- en meerderjarigen.
Ten tweede is het leeftijdsafhankelijke loonverschil niet liberaal. Als liberalen hebben we gelijkwaardigheid en kansengelijkheid hoog in het vaandel staan. Succes moet je zelf maken, maar iedereen hoort daarvoor wel dezelfde kansen gekregen te hebben. Het moet dus niet uitmaken waar je wieg staat, wie je bent of hoe oud je bent. Als liberalen zijn we tegen enige vorm van discriminatie en het minimumjeugdloon, zoals het er nu is, neigt naar leeftijdsdiscriminatie. Als een jonger iemand al twee jaar in de supermarkt werkt en ik kan er morgen ook weer aan de slag, dan zou ik nog steeds meer verdienen, hoewel ik minder ervaring heb en geen enkele loyaliteit aan het bedrijf getoond heb. Werken loont zo niet voor jongeren, terwijl werken nu meer dan ooit wél hoort te lonen.
Bij alle ideologieën draait het in de kern om de vraag: hoe ziet de perfecte wereld eruit en wat is de rol van mensen daarin? Wat willen we de medemens nou bijbrengen? Voor liberalen is dit een wereld waarin hard werken loont. We moeten niet willen dat zeer jonge werknemers zichzelf een lakse arbeidsethos aanmeten. Dat de wereld hen leert dat het minimale doen net zo veel waard is als ijveren voor het hoogst haalbare. In plaats daarvan moet hard werken zo veel mogelijk gestimuleerd worden door werkenden te belonen naar de hoeveelheid en kwaliteit van verzet werk. Leeftijd speelt daarbij géén rol.
Tegelijkertijd werkt de differentiatie onverantwoordelijk gedrag van bedrijven in de hand. Vraag maar eens aan leeftijdsgenoten wat ‘SV-loon’, ‘loonheffing’ of ‘BT%’ is of wat voor contract je hebt als er ‘AO onb/schr/opr nee/ja/ja’ in staat. Grote kans dat ze het niet weten. Op dezelfde manier hebben velen geen idee wat een eerlijk loon is voor hun fysiek zware werk en nemen genoegen met wat aangeboden wordt. Zeker net begonnen jongeren zitten in een zwakke en kwetsbare positie ten opzichte van de werkgever. Bewust of onbewust biedt dat ruimte voor een oneerlijke behandeling. Om jonge mensen te beschermen moet de overheid ze ondersteunen door in ieder geval een eerlijk loon te garanderen. Met een hoger loon verhogen we de zelfredzaamheid van jongeren. Zij zijn daardoor minder aangewezen op hun ouders of de overheid voor uitkeringen, toeslagen en aanvullende beurzen.
Een veelgehoord bezwaar is dat verhoging van de minima zou leiden tot hogere jeugdwerkloosheid. Wanneer het qua kosten niet meer uitmaakt of werknemers veertien of achttien zijn, zou de keuze sneller op achttienjarigen vallen. Immers gelden er voor achttienjarigen soepelere regels. Hoewel dit fantastisch nieuws is voor achttienjarigen, die nu niet meer omwille van hun leeftijd weggestuurd worden, maken bedrijven zich in dat geval opnieuw schuldig aan leeftijdsdiscriminatie. Het staat bedrijven vrij om onder het mom van te lage beschikbaarheid sollicitanten te weigeren. Maar het aandeel jongeren dat voltijd werkt is marginaal en als we de krapte op de arbeidsmarkt meenemen, is het onvoorstelbaar dat werkgevers capabele, jonge werkzoekenden weigeren, omdat ze onvoldoende inzetbaar zijn.
Hogere arbeidsparticipatie onder jongeren kan helpen tegen het arbeidstekort, maar je krijgt waarvoor je betaalt en dus moet er een rechtvaardig en competitief loon aan hen toegezegd worden..
Ten slotte komt uniformeren van de minima ook de werkgever ten goede, doordat de regels eenvoudiger worden. In contracten hoeft minder rekening gehouden te worden met leeftijd en verschillende loonschalen, wat bespaart in de administratie.
Kortom, de huidige vormgeving aan het minimumloon laat veel te wensen over. Maar hoe moet het dan wel? Het uiteindelijk streven is een totale afschaffing van het minimumjeugdloon, maar ik erken dat minderjarigen niet dezelfde kosten in een maand hebben als meerderjarigen. Daarom pleit ik tot die tijd voor een tweedeling. Het minimumjeugdloon blijft nog in stand, maar dat wordt een tarief waar werknemers vanaf dertien tot achttien jaar recht op hebben. Vanaf achttien jaar krijgen werknemers recht op het volledige, volwassen minimumloon. Dat is wel zo eerlijk, én liberaal.