25 maart 2023
Leestijd: ca. 3 minuten
(Gast)auteurs: Stijn Clarijs & Friso van Gruijthuijsen
Nederland zit op slot. Wie een huis wil bouwen, een elektriciteitskabel aan wil leggen of een paasvuur wil ontsteken moet aantonen dat er geen grammetje stikstof wordt uitgestoten. Dat gaat natuurlijk niet. Ook de politiek zit muurvast. Terwijl Den Haag steggelt over “2030” of “2035”, vreest de andere helft van Nederland voor hun familiebedrijf, inkomen en manier van leven. Het is tijd voor een nuchtere kijk op stikstof. Hoe verduurzamen we onze landbouw? Wat moet er gebeuren met de Nederlandse natuur? Hoe kunnen we nog genieten van alles wat het leven leuk maakt – vlees eten, vliegen en BMW rijden – terwijl we onze planeet sparen?
Om te beginnen: het gaat niet goed met de Nederlandse natuur. Vervuilde rivieren, bebouwing, en ammoniak en stikstofoxiden hebben ervoor gezorgd dat de biodiversiteit de afgelopen 30 jaar is gehalveerd [1]. De natuur is versnipperd en omsingeld door een volgebouwd land. De Nederlandse natuur is geen natuur meer te noemen. Hooguit een veredeld stadspark waar we een wilde wolf in hebben losgelaten.
Tegelijkertijd moeten we niet doen alsof Nederland er vreselijk aan toe is. De stikstofuitstoot daalt [2] (al jaren) en boeren produceren melk, kaas en vlees met een stuk minder uitstoot dan vroeger. De Nederlandse landbouw behoort tot de schoonste ter wereld [3]. De kennis, innovatie en toewijding van onze boeren is van enorme waarde voor onze onderhandelingspositie in Europa.
“Zelfs in Duitsland, Italië of Denemarken, waar een stuk soepelere normen gelden, is het de lokale Johan Vollenbroek nog niet gelukt om aan te tonen dat dit in strijd is met de Europese regels.”
Willen we uit de stikstofcrisis komen, dan zijn de Europese regels het probleem niet. Europa verplicht ons een stuk Nederland aan te wijzen, dat natuur te noemen en daar vervolgens goed voor te zorgen. De invulling van dit natuurbehoud laat Europa vervolgens vooral aan de lidstaten over. Nergens worden we gedwongen de grenswaarde – kritische depositiewaarde (KDW) – waarboven een bedrijf een natuurvergunning nodig heeft, vast te stellen op het huidige niveau. De KDW is in Nederland honderdveertig keer zo streng vastgesteld als in bijvoorbeeld Duitsland [4]. Dat hebben we toch écht zelf gedaan. Zelfs in Duitsland, Italië of Denemarken, waar een stuk soepelere normen gelden, is het de lokale Johan Vollenbroek nog niet gelukt om aan te tonen dat dit in strijd is met de Europese regels. Dit verschil in wetgeving tussen landen is aan een boer rond Enschede maar moeilijk uit te leggen. De Nederlandse invulling raakt kant nog wal.
Met de onredelijk lage stikstofnorm maken we het onszelf heel moeilijk. Overal waar een Natura 2000-gebied in de buurt ligt – en dat is in Nederland overal wel – ligt de woningbouw stil. De ideeën van links gaan daarbij niet helpen. Het eindeloze soebatten van GroenLinks en D66 over “2030” en een halvering van de veestapel draagt niet bij aan een echte oplossing. Het is de Randstedelijke arrogantie, die denkt het stikstofprobleem te kunnen oplossen door de boeren te verhuizen naar het buitenland. Het is iets waar boeren zelf nooit aan zullen meewerken. Gedwongen uitkoop is peperduur, door alle mogelijke bezwaarprocedures weinig succesvol en biedt überhaupt geen perspectief voor de boeren die wél hun beroep willen uitoefenen. Het is een naïeve gedachte dat een deadline naar voren halen, het proces sneller doet gaan. Helemaal niet gek dus, dat de kiezer op de rem heeft getrapt.
“Het is een naïeve gedachte dat een deadline naar voren halen, het proces sneller doet gaan.“
We moeten gaan nadenken waar en hoe groot onze Natura 2000-gebieden moeten zijn. Nederland is bezaaid met piepkleine Natura 2000-gebieden, zoals het Groningse “Lieftinghsbroek”, dat slechts een kleine 20 hectare omvat. Door een aantal natuurgebieden groter te maken, geven we onszelf ruimte om kleinere gebieden te laten vallen. Daarmee wordt het natuurbeleid overzichtelijker. Ook geven we op deze manier ruimte voor intensivering en uitbreiding, en daarmee perspectief, aan boeren die juist niet naast deze grote gebieden zitten.
Wat wij willen mag duidelijk zijn: maak keuzes én durf daarbij ook nu nog te kiezen voor de boer. Kies op sommige plekken als de Veluwe voor de natuur en laat het bloeien en zegevieren. Kies anderzijds plaatsen in Nederland waar boeren kunnen doen waar ze goed in zijn. Laat de megastallen, hypermoderne stalvloeren en eiwitarme krachtvoer maar komen. We mogen in ons kikkerlandje trots zijn op onze kennis en efficiëntie.
“Laat de megastallen, hypermoderne stalvloeren en eiwitarme krachtvoer maar komen.“
Natuurlijk is stikstof een probleem. Maar het is wel een probleem dat we alleen samen kunnen oplossen. Elke uitstoter zal zijn verantwoordelijkheid moeten nemen. We moeten onze natuur op alle mogelijke manieren proberen te beschermen. Dat kan alleen door te investeren in innovatie en gebruik te maken van de kennis van onze universiteiten. Dát is een houding waar we in Europa mee aan kunnen komen.
VVD en JOVD, stop met debatteren over 2030 en faciliteer echte vooruitgang. Ga rechtsom. Liever vandaag dan morgen. Dat is het optimisme dat Nederland verdient.
[1] Compendium voor de Leefomgeving, Verlies natuurlijkheid in Nederland, Europa en de wereld, https://www.clo.nl/indicatoren/nl1440-ontwikkeling-biodiversiteit-msa
[2] CBS, Emissies naar lucht door de Nederlandse economie; nationale rekeningen, https://www.cbs.nl/nl-nl/cijfers/detail/83300NED?dl=7A9B4
[3] ABN AMRO, Alles van waarde, Augustus 2017, https://www.abnamro.nl/
[4] T. van den Elshout, Hier gaat het elke dag over stikstof, hoe is dat in het buitenland? RTL Nieuws 4 juli 2022, https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/buitenland/artikel/5318187/stikstof-boeren-probleem-buurlanden-hebben-niet