8 Februari 2023
Leestijd: ca. 3 minuten
Auteur: Erik Sjoers
Voordat we beginnen met het tackelen van deze vrij lastige politieke constructie, eerst een kleine inleiding van deze serie en van mij. Mijn naam is Erik, in het verleden actief geweest voor de Flevolandse afdeling van de JOVD en tegenwoordig trainee (of op z’n Frans, stagiair) bij het Europees Parlement en de moederpartij.
Noem de studies politicologie, bestuurskunde, European Studies of rechtsgeleerdheid en je beschrijft een eigenschap van de helft van alle JOVD’ers. Deze groep zal ongetwijfeld een vergaand begrip hebben van het fenomenale fenomeen van de EU. Maar omdat iedereen altijd wat leren kan èn er gelukkig ook nog een aantal leden is dat wèl een vak leert (of heeft geleerd), kan iedereen in de komende stukken hopelijk iets wijzer worden wat betreft ons Europa. Deze keer: de basics.
“President Europese Unie” wordt per maand vanuit Nederland zo’n twintig keer ingetikt op Google. Dat valt heel erg mee: onze vereniging tikt de 2400 aan. Maar wat vinden die twintig mensen? Ursula von der Leyen? Charles Michel? Macron? Misschien heeft het te maken met de Engelse vertaling, maar de EU heeft natuurlijk geen president zoals Joe Biden. Wikipedia verlost ons gelukkig uit ons lijden: de functie bestaat niet, maar er kan worden verwezen naar de voorzitters van de Europese instellingen.
“Wikipedia verlost ons gelukkig uit ons lijden: de functie bestaat niet, maar er kan worden verwezen naar de voorzitters van de Europese instellingen.”
De Tweede Kamer en het kabinet van de EU dus? Tja, soort van. Laten we zeggen: niet helemaal en helemaal niet. Laten we vooropstellen dat de EU geen land is – of nog niet, volgens sommigen. De EU is een samenwerking van 27 landen in Europa, die allemaal nog steeds hun eigen soevereiniteit hebben – of niet meer, volgens sommigen.
Enfin, als er een Europese wet wordt gecreëerd, zijn daar drie instellingen mee bezig. Allereerst, de Europese Commissie. Deze zou je kunnen vergelijken met ons kabinet: uit elke lidstaat wordt één ‘minister’, Eurocommissaris, verantwoordelijk voor een stukje beleid en de uitvoering daarvan. Vanuit Nederland is dat Frans Timmermans: en hij heeft geen ‘stukje’ beleid, maar misschien wel één van de grootste stukken: the Green Deal, de Europese aanpak tegen klimaatverandering. De voorzitter van de Commissie is Ursula von der Leyen, oftewel in het Engels: President of the European Commission.
Dan de Europese Tweede Kamer: het Europees Parlement. Geen 150, maar 705 Europarlementariërs uit die 27 landen worden één keer in de vijf jaar gekozen. Het aantal per land wordt bepaald aan de hand van inwonersaantal (iets afgevlakt), en Nederland is er na de Brexit 29 gegeven. Dus wanneer er een wetsvoorstel vanuit de Commissie komt, wordt het proces in het Parlement in gang gezet. Maar dan komt de crux: de derde instelling wordt ook betrokken bij de wetgevende taak.
“Wanneer er een wetsvoorstel vanuit de Commissie komt, wordt het proces in het Parlement in gang gezet. “
De Europese Eerste Kamer? Goed bedacht, maar nee: de ministers. Die Commissarissen? Nee, onze eigen ministers! De Raad van de EU is de laatste Europese instelling waarmee het Parlement samen beslist: twee instellingen delen de wetgevende macht. Best een mooie gedachte vind ik, want die ministers worden uiteindelijk verantwoordelijk voor het uitvoeren ervan in de eigen lidstaat. Welke ministers dit zijn, verschilt per onderwerp en dus hun portefeuille. Het voorzitterschap van deze instelling wisselt eens in het halfjaar van lidstaat naar lidstaat: zo heeft Tsjechië dit in januari overgedragen aan Zweden.
Duizelt het je al nu je zo ver bent gekomen? Mijn excuses, maar het wordt nog iets lastiger… Af en toe komen de regeringsleiders van de 27 lidstaten ook bij elkaar: een Europese top. Dit gebeurt twee keer per halfjaar in Brussel. Dit gezelschap heet de Europese Raad (niet te verwarren met de zojuist besproken ‘Raad van de EU’, maar ook zeker niet met de ‘Raad van Europa’ die losstaat van de EU), waarvan de voorzitter de Belgische liberaal Charles Michel is.
Dat was nog lang niet alles, maar wel genoeg voor deze keer! Volgende keer zoomen we in op de, wat mij betreft, interessantste instelling van de EU: het Parlement.
PS: Op sommige momenten in het stuk zijn feitelijkheden versimpeld weergegeven, enkel en alleen om het begrip te bevorderen voor hen die zich in een vroeg stadium bevinden. Bij feitelijke onjuistheden, reageer vooral hieronder op de site!