13 januari 2023
Leestijd: ca. 4 minuten
Het is een mistige vrijdagochtend in december en we zitten in een yuppenmetropool naast Amsterdam Amstel. Eric Wiebes stapt het restaurant binnen en groet joviaal mijn gast van vandaag, Lammert van Raan. ‘We kennen elkaar’, legt Eric uit. ‘Ondanks de meningsverschillen mogen we elkaar graag!’ Opgevoed in een VVD-gezin in Harlingen, groeit Van Raan op als liberaal. Inmiddels zit hij voor zijn tweede termijn in de Kamer als vijfde op de lijst van de Partij voor de Dieren.
Hij bestelt een flat white met havermelk en begint. ‘Ergens in de jaren zeventig hadden we een scholierenverkiezing, en ik vond ik het jammer dat de JOVD niet in Harlingen aanwezig was. Ik wilde er één oprichten met vrienden, maar dat kwam er uiteindelijk niet van. En toch, ik heb tot ongeveer mijn dertigste VVD gestemd. Ik was in de jaren negentig best bevlogen door groene VVD’ers als Nijpels en Winsemius, maar daarin raakte ik mijn vertrouwen kwijt en ik werd een zwevende kiezer. Lokaal GroenLinks, Europees PvdA…’

Lammert studeerde bedrijfskunde in Groningen om daar in aanraking te komen met de kenniseconomie en werd uiteindelijk werkzaam bij een groot telecombedrijf. ‘Ondertussen begon ik me politiek dakloos te voelen, maar heb het grote geluk gehad dat ik via mijn vrouw in aanraking kwam met de Partij voor de Dieren (Lieke Keller, één van de oprichters red.). Zeg maar, politiek thuiskomen.
‘De politiek begon voor mij in het Waterschap Amstel, Gooi en Vechtstreek in 2009. Waterschappen zijn belangrijk bestuursorganen die een cruciale rol spelen. Daar zag ik echt wat die duurzame en kennisintensieve economie voor kansen biedt. Daarna kwam ik als burgerlid bij de Amsterdamse gemeenteraadsfractie van de partij terecht. En in 2015 in de Provinciale Staten.
‘Weer twee jaar verder was de partij zó gegroeid dat ik in de Kamer terecht kwam. Ik kan me nog een mooie strip van Fokke en Sukke herinneren, die ging over de eerste man bij Partij van de Dieren. Daarnaast was ik tot 2017 docent Economie en Management & Organisatie op een middelbare school in Amsterdam-Oost. Niet alleen relevant voor mij portefeuille (o.a. financiën, energie), maar ook de beste voorbereiding voor de functie van Kamerlid!’
Van de JOVD naar de Partij voor de Dieren lijkt een grote stap te zijn. Waar is het kantelpunt te vinden, wat gebeurde er? ‘Dat is een enorme stap. We spreken over meer dan 40 jaar geleden. De PvdD kent van vier pijlers: compassie, duurzaamheid, persoonlijke vrijheid en persoonlijke verantwoordelijkheid. Vooral in die laatste twee zie ik parallellen met het liberalisme. Onze partij overstijgt hiermee de ouderwetse links-rechts indeling. Kijk bijvoorbeeld het kabinet van Pierson (1897-1901), klassieke liberalen met vooruitstrevende idealen.’
Op 23 november diende Van Raan een motie in om bedrijfsleven en industrie strenger te reguleren. ‘Maar dat gaat eigenlijk niet over politiek. Kijk naar de Urgenda-zaak, die is ook niet-politiek, ondanks dat sommigen dat wel willen doen voorkomen. Het is een rechterlijke uitspraak die de Nederlandse Staat opdracht geeft zich aan haar eigen, vrijwillig afgesloten verdragen en wetten te houden. En de Staat doet aantoonbaar te weinig, daarvoor is kennelijk hardere wetgeving noodzaak. De motie haalde het niet, maar dat doet niets af aan de verplichtingen van de Staat.’
“Het is veel mooier als mensen volledig voor idealen gaan.”
Moties halen het niet en de PvdD is ook geen lid van de coalitie. Vanuit de oppositie is de politiek altijd makkelijker bedrijven, is het niet? ‘Dat zien wij echt anders. Het is juist het moeilijkste wat er is. Wij hebben immers geen politieke macht of doen handjeklap om iets te krijgen. De kracht van onze ideeën moet overtuigend zijn.. Het is veel moeilijker om onvoorwaardelijk voor je idealen te blijven staan, dan te knikken wanneer het uitkomt. Het is veel mooier als mensen volledig voor idealen gaan.’
Wat moet er veranderen voordat PvdD zou deelnemen aan een coalitie? ‘Die vraag kun je eigenlijk niet zo stellen. We zijn voor een andere manier van denken en niet het oude systeem van links-rechts-denken. Zoals Nijpels ook zegt: duurzaamheid is niet links of rechts.’
Heb je concretere voorbeelden? ‘Als we het hebben over wetten en plannen, kent het Europese Fit For 55-plan hele vreemde kronkels. Bijvoorbeeld de subsidie voor biomassa– krankzinnig! Het is niet duurzaam om bomen te versnipperen én te verbranden, te meer daar diezelfde bomen heel goed CO2 zouden kunnen opvangen. Dan werk je van twee kanten tegen het doel in.’
En nationaal? ‘Op nationaal niveau roept D66 nu twee jaar de veestapel met 50% te willen inkrimpen, maar wij hebben het al ruim vijftien jaar over 75% inkrimpen. En daarin doen we geen compromissen.’
Het eerste kritische stikstofrapport komt uit 1973. We hebben het over het links-progressieve kabinet-Den Uyl. ‘Dat klopt, maar dat waren andere tijden. We moeten nu echt fundamenteel anders naar onze samenleving kijken. Het laat zien wat wij bedoelen: kijk vooruit naar de uitdagingen die nog gaan komen.’
“Waarom laten we onze omgeving, onze toekomst en dus onszelf zo in de steek?”
Ben je dan een klimaatpessimist? ‘Dat weet ik niet, beantwoord jij die vraag maar. Ben je zelf een klimaatpessimist? Hoe tragisch is het dat jongeren tegenwoordig geen kinderen meer willen met de motivatie dat dat én slecht is voor het milieu én barre leefomstandigheden voor de kinderen te verwachten zijn? Wie is hier dan de klimaatpessimist?
‘Ik draag wel veel klimaatrouw in mijn hart. Ik betreur actief het verloop van de duurzame geschiedenis. In Buitenhof zat laatst een klimaatwetenschapper (Gaya Herrington,) die alle berekeningen van het rapport van de Club van Rome (Grenzen aan groei; 1972,) doorrekende. Alles bleek te kloppen. Dat is dramatisch en toont het gelijk van voortschrijdend inzicht. Waarom grepen we niet eerder in? En als we dat nú weten, waarom doen we dan nú niet wat nodig is? Waarom laten we onze omgeving, onze toekomst en dus onszelf zo in de steek?’